De geschiedenis van koffie is helaas voor een deel verbonden met de slavernij, maar is ook ongelooflijk rijk aan verrassende gebeurtenissen, die soms tragisch zijn, soms komisch, en die samen een fascinerend verhaal vormen, waarin plantkunde, politiek, economie en ethiek nauw verweven zijn.

 

De oorsprong van koffie

De bakermat van de koffie zou in Ethiopië liggen. Volgens de overlevering werd de plant ontdekt door de jonge herder Khaldi. Toen Khaldi tot zijn verbazing had gemerkt hoe zijn geiten opgewekt begonnen rond te huppelen nadat ze van een struik met rode bessen hadden geproefd, trok hij naar een klooster in de buurt. Daar vertelde hij de prior wat hij had gezien. De geestelijke vatte het idee op om de bessen te koken en er een afkooksel van te maken. Sindsdien dronken de monniken dit brouwsel om wakker te blijven tijdens de lange uren van gebed.

Ook achter de ontdekking van het koffiebranden zit een verhaal: twee monniken, Sciadli en Aydrus, stonden in voor de koffiepluk. Op een regenachtige namiddag arriveerden ze in het klooster met een volledig doorweekte oogst. Om de koffie te laten drogen, legden ze de bonen in een schoorsteen. Toen Sciadli en Aydrus later terugkeerden van het gebed waren de bonen niet alleen droog, ze waren ook geroosterd en verspreidden een heerlijke geur. Sinds die dag roosterden de monniken hun koffiebonen alvorens er een afkooksel van te maken. Dit verhaal speelde zich af in het oosten, in Jemen om precies te zijn.


Uitbreiding van de teelt

Koffie begint wellicht al in de 15de eeuw met de verovering van de wereld. Via moslimpelgrims die naar Mekka reizen, verspreidt de koffie zich naar Jemen en over heel Arabië. Tot aan het begin van de 17de eeuw produceert alleen Arabië koffie. Omstreeks 1690 introduceren Nederlandse zeelui de eerste, uit Mokka afkomstige koffieplanten in Ceylon en India, en vervolgens in alle Nederlandse kolonies in Azië. Van op Java nemen ze planten mee naar Europa.

De koffieplanten worden gekweekt in de serres van de Botanische Tuinen van Amsterdam. Nazaten van deze planten worden geschonken aan Lodewijk XIV, die ze in handen geeft van de botanici van de koninklijke tuin, de huidige Jardin des Plantes. Dankzij de inspanningen van kapitein Gabriel de Clieu belandt de koffieplant van daaruit in de Antilliaanse kolonies, waar Frankrijk zich vrij kan bevoorraden. De koffieteelt verspreidt zich vervolgens over heel Latijns-Amerika, waar ze tot het einde van de 19de eeuw in hoofdzaak door slaven wordt verzorgd.

 

De eerste liefhebbers

In het midden van de 16de eeuw is het koffiedrinken al ingeburgerd in Egypte, Syrië, Perzië en Turkije. Op dat moment vinden we koffiehuizen in Medina, Caïro, Bagdad, Alexandrië, Damascus en Istanbul. In 1555 openen de Syriërs Shems en Hekeem het eerste koffiehuis van Istanbul. Slechts enkele jaren later telt de stad al enkele honderden koffiehuizen. In diezelfde periode leren de Turkse krijgers van Süleyman de Grote de drank kennen aan de volkeren van de Balkan, Midden-Europa, Noord-Afrika en Spanje.

 

Verspreiding in Europa

In 1615 komt de eerste koffie aan in Venetië. Tot de 17de eeuw blijft het een zeldzaamheid, enkel weggelegd voor de entourage van de handvol reizigers die het product meenemen vanuit het oosten. We vinden ook koffie terug bij apothekers, die het verkopen als medicijn. In 1644 lost een schip uit Alexandrië zijn handelswaren in Marseille, waar 10 jaar later het eerste openbare café de deuren opent. Dankzij de ambassadeur van het Ottomaanse rijk in Parijs wordt koffie omstreeks 1669 een zeer geliefde drank in de Parijse hogere kringen. Maar het verhaal gaat dat Lodewijk XIV zelf de voorkeur gaf aan cacao.

 

De geschiedenis van de Weense koffie

In 1683 wordt Wenen voor de tweede keer belegerd door de Turken. De stad staat op het punt zich over te geven, ondanks het feit dat er zich een christelijk leger in de buurt bevindt.

Op een nacht verschijnt Franz Georg Kolschitzky op het toneel, een jonge Pool die tien jaar in Istanbul heeft gewoond en vloeiend Turks spreekt. Hij biedt zijn diensten aan om de vijandelijke linies te proberen te verschalken. Gehuld in een oosterse klederdracht slaagt hij in zijn opzet. Hij kan kostbare informatie bezorgen over de belegeraars en de belegerden. Gesterkt door deze raadgevingen, valt de hertog van Lotharingen de Turkse soldaten aan en jaagt hen op de vlucht. Bij hun aftocht laten de Turken kanonnen, munitie en proviand achter, waaronder vijfhonderd zakken koffie. Kolschitzky wordt als een held gevierd en gedecoreerd. Als dank krijgt hij de Oostenrijkse nationaliteit, de vijfhonderd zakken koffie en de toelating om een koffiehuis te openen, dat “Zur Blauen Flasche” (In de Blauwe Fles) wordt gedoopt.

Hij bereidt er de koffie zoals hij dat in Istanbul geleerd heeft. Maar de Weners lusten het afkooksel niet en de zaken gaan slecht. Daarom besluit Kolschitzky om de koffie voortaan te filteren en er een lepel room en een lepel honing aan toe te voegen. Het wordt een inslaand succes. In één moeite door besluit Kolschitzky ook alle kranten van de stad ter beschikking te stellen van zijn klanten en vraagt hij een bevriende banketbakker om een speciale koek te ontwerpen. De Turken hebben een halve maan op hun vlag staan en dus zal het gebakje ook die vorm hebben. Zo wordt de ‘kipfel’ geboren, een van de grote klassiekers van wat we vandaag de ‘viennoiseries’ noemen.

 

Het ontstaan van Lloyd’s

In 1685 opent Edward Lloyd een koffiehuis in Londen. Zijn zoon verhuist de zaak naar een pand in Lombard Street 16, vlak bij de Londense beurs. Al vlug wordt het nieuwe café een pleisterplaats voor zeelieden, beursmakelaars, advocaten en verzekeraars. Sommigen vestigen er zelfs hun adres.

In 1696 lanceert de eigenaar de ‘Lloyd’s Journal’, met alle informatie over de zeevaart en handelsvaart. Het café verandert geleidelijk in een verkoopzaal voor handelswaren en schepen. Zelfs oorlogsbuiten worden er aan de man gebracht. De hoofdzaal wordt naar de behoeften van de zeelieden ingericht. In een soort weerstation bevinden zich barometers, windmeters en pluviometers, terwijl de bibliotheek een unieke collectie van kaarten van de hele wereld bevat. Tegenover de toegangsdeur bevindt zich het grootboek van de Lloyds, met aan de linkerzijde de zwarte lijst van schipbreuken en rampen van allerlei aard, en rechts het register van de schepen die veilig de haven hebben bereikt. In 1978 wordt een akkoord gesloten waarbij het café ook een postkantoor wordt.

 

De Boston Tea Party

Met de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten ontstaat de grootste markt voor koffie. De Engelse koning George III wil de schatkist van het koninkrijk spijzen door de invoering van de Stamp Act. Die houdt in dat er in de Amerikaanse kolonies zware belastingen worden geheven op de invoer van goederen uit het moederland. De kolonisten komen in opstand en besluiten de Engelse handelswaren te boycotten.

Zo gebeurt het dat de inwoners van Boston op een ochtend besluiten alle thee die in de pakhuizen van de douane in de haven is opgeslagen in het water te kieperen. Deze gebeurtenis, die de geschiedenis ingaat als de ‘Boston Tea Party’, vormt een belangrijke aanzet voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog.

Een ander belangrijk gevolg is dat thee plaats maakt voor koffie in de Amerikaanse voedingsgewoonten.

 

De bloei van de Colombiaanse koffieteelt

In de 19de eeuw willen de Colombiaanse bewindslieden de koffieteelt stimuleren, maar hun aansporingen vallen in dovemansoren. Een koffieplant levert pas na vijf jaar zijn eerste oogst en zolang moet de koffieteler dus op een andere manier rondkomen. Francisco Romero, de priester van het dorpje Salazar, heeft echter een idee. Bij wijze van absolutie krijgen zijn gelovigen voortaan de opdracht mee om na het biechten drie of vier koffiestruiken te planten. De aartsbisschop vindt het een schitterende vondst en voert het gebruik over de hele kerk in. De Colombianen hebben hun overvloedige oogsten m.a.w. te danken aan de zonden van hun voorouders.

 

Vandaag

Koffie is vandaag een bron van economische rijkdom. Met een handel van 15 miljard dollar per jaar is koffie het belangrijkste voedingsmiddel uit de landbouw en de tweede belangrijkste grondstof (in waarde) ter wereld, ver achter olie, maar voor bloem, staal, suiker en cacao. Elke dag worden er in de wereld 1,5 miljard kopjes koffie genuttigd. Twee aardbewoners op drie drinken koffie. De consumptie is het grootst in Europa, en in het bijzonder Noord-Europa. De algemene stelregel is dat het koffieverbruik toeneemt naarmate het klimaat kouder en ruwer wordt. Dat verklaart waarom, met uitzondering van Brazilië, waar 50% van de productie voor de binnenlandse markt is bestemd, bijna de volledige koffieoogst van de productielanden wordt uitgevoerd.